Mijn paard leunt tegen mijn binnenbeen, hoe rijd ik bergop in wendingen?

‘Hester, als ik afwend, dan valt mijn paard door mijn been en blijft hij niet rechtop’, hoor ik vaak van cursisten. Ik zie het in mijn clinics en lessen ook regelmatig gebeuren. Veel paarden verliezen wat ritme in de wending en duiken daarbij iets naar voren en naar beneden. Soms voel je als ruiter dan ook een klein ‘hakkeltje’ in je wending. Hoe krijg je je paard vloeiender en gemakkelijker de bocht door? 

Het idee is dat je paard ‘onder je door’ de wending moet maken. De buitenteugel is hierbij de clue. Ik gebruik een wending naar links als voorbeeld. Stel je voor, dat je op de linkerhand rijdt en bij E of B wilt afwenden.

Paard duikt op voorhand

Als je alleen op je binnenteugel je wending doorstuurt, geen fijn contact meer hebt op twee teugels of zelfs een losse buitenteugel krijgt, dan ben je je paard eigenlijk een beetje naar links-beneden aan het sturen. Daardoor komt de nadruk op het linkervoorbeen te liggen. Je paard komt daar met zijn gewicht dan ook duidelijker op neer. 

In balans door de wending

Wanneer je een paard mooi op twee teugels hebt, gedragen op het binnenachterbeen en recht op de buitenteugel, dan blijft hij beter in balans tijdens de wending. Er gaat dan namelijk wat druk van het binnenachterbeen af. Je paard kan dat been dan verder naar voren zetten, onder de massa. Het hoefje van het linkerachterbeen komt dan meer richting zijn linkeroor. Als je daarentegen vooral de linkerteugel gebruikt in de wending, zal zijn linkerneusgat naar de grond gaan. Daarmee verstoor je de balans.

Hoe ziet een correcte wending eruit?

In een wending moet je paard buigen in zijn lijf, precies zoveel als de wending vraagt. Als je met een drone boven een correct wendend paard zou vliegen, dan kun je de wending als een lijntje tekenen tussen de oren, de voorbenen en de achterbenen van het paard. Ik zie veel paarden die met hun voorbenen aan de binnenkant van dit lijntje komen (vallen door het binnenbeen) of juist aan de buitenkant (lopen over de buitenschouder weg). Wanneer je paard tegen je binnenbeen drukt, dan heeft hij te weinig lengtebuiging. Als hij aan de buitenkant van het lijntje terechtkomt, dan overbuigt hij in zijn lijf.

Paard bergop de wending door rijden

Een goede wending is dus op twee teugels, met precies genoeg lengtebuiging en in balans. Hoe bereik je dat? Mijn tip: Om een goede wending te kunnen rijden moet je ervoor gaan zitten alsof je een wenteltrapje op rijdt. Je begint onderaan de eerste trede en je paard moet vanuit zijn borst en schoft hoger de wending uitkomen, dan dat hij er in ging. Ga er dus goed voor zitten, je moet hém eerst de wending doorsturen en daarna pas jezelf. Je paard moet iets voor je uit blijven, zeg maar. Ga niet naar voren zitten, kruip niet ‘over hem heen’ en houd hem niet vast aan de binnenkant. Probeer heel rustig je binnenhand iets op te tillen en je paard daar op twee teugels achteraan te laten lopen. Zorg dat je schouders meedraaien de wending in.  Je binnenheup draait iets naar voren, net zoals de binnenheup van je paard. Anders kan je paard niet om je binnenbeen buigen. Stel je nu voor dat je de wenteltrap op rijdt. Houd je binnenbeen op de singel en vul een klein beetje aan. Zo zorg je, dat zijn binnenachterbeen onder zijn eigen buik terecht komt en niet onder jouw binnenvoet. 

Oefenen onder begeleiding?

Goed je wendingen oefen en aan de basis werken, gaat gemakkelijker als je altijd je instructeur ‘bij de hand’ hebt. Daarom heb ik veel audio-bestanden toegevoegd aan mijn Online Training ‘Paardrijden met Ruitergevoel’. Zet de audio op je telefoon; dan heb je tijdens het rijden altijd ‘de juf in je oor’.
Lees hier meer over de online training. 

“Heerlijk! Echt net alsof je naast me staat en heel duidelijk uitgelegd”- Merel

Fijne training!

Hester