Laatst had ik een paard van een klant in training, omdat zij zelf op vakantie was. De eigenaresse heeft dit paard bij het losrijden altijd vrij laag ingesteld. Ze zei vooraf tegen mij: ‘Hij is niet altijd even nageeflijk, hij kan een beetje stug zijn.’ Toen ik hem begon te rijden, moesten we samen heel even afstemmen. Het paard moest leren dat hij onvoorwaardelijk moet reageren als ik aanvul met mijn been. Toen hij dat eenmaal begreep, nam hij aan de voorkant mijn hand heel fijn aan.
Nu ze weer terug is en weer zelf rijdt, zeg ik de les ook vaak tegen haar: ‘Vul maar een beetje aan met je been.’ De oplossing voor die stugheid aan de voorkant, zit er namelijk in dat het achterbeen verder moet ondertreden. Het paard mag zichzelf niet langer maken in zijn lijf. Het aannemen van een fijne verbinding lukt pas als zijn achterbeen verder onder je komt. Niet alleen harder rijden en hoger tempo aannemen om ‘voorwaarts’ te houden, maar ook echt voelen dat het achterbeen aansluit.
Paard niet langer laten worden
Veel ruiters vallen in de valkuil om te gaan jagen. Het paard moet immers voorwaarts. Ook deze ruiter heeft een beetje deze neiging. Ze voelt in haar hand dat hij nog niet nageeflijk genoeg is en dat voelt ze ook terug in zijn rug en in het hele rijden. Om dat op te lossen gaat ze dan aan voorkant priegelen om de hals ronder te maken. Maar daar zit het probleem niet. Het achterbeen is niet voldoende onder de massa, dus dáár moet je ook de oplossing zoeken.
Het juiste tempo vinden
Je kan je het als volgt voorstellen: je moet het paard voor je uit houden. Daarbij moet je het stukje achter het zadel activeren en de achterbenen eronder rijden. Het is soms eventjes een paar minuten zoeken naar het juiste tempo en ritme. Dat is voor elk paard anders. Sommige mensen gaan te snel rijden, anderen juist te langzaam. Wanneer je te langzaam rijdt, dan kan het gebeuren dat je paard te kort aan de voorkant is en dan wordt hij vaak te rond in de hals gemaakt. Als je te snel rijdt, dan heb je vaak ook je teugels langer en losser. Daardoor wordt het paard zelf langer en loopt hij niet meer gedragen. Hij heeft dan met het achterbeen een langer afzetpunt (stuwen). Hij zet zijn achterbeen dan naar achteren weg, in plaats van onder de massa.
Verbinding en controle
Hoewel de meeste ruiters niet bang zijn voor een klein beetje druk en verbinding, zie ik wel vaak dat mensen bang zijn voor controleverlies. Het voelt voor hen een beetje spannend om het paard te laten kijken waar hij heen gaat, in plaats van heel rond naar beneden. Maar aanleuning is als voorrang. Je moet het krijgen en kan het niet nemen. En dat geldt ook voor controle. Lekker sturen lukt pas als een paard van achteren naar voren komt en ondertreedt.
‘sBalans over vier benen
“Maar Hester, hoe weet ik nou wanneer het goed is?” vraag je je misschien af. Als je op je paard zit moet je meer paard vóór je hebben, dan achter je. Neem je teveel aan voorkant, dan wordt hij te kort voor en lang achter je zadel. Een te lang paard gaat taktfouten maken. Als je een paard heel lang laag instelt en het achterbeen kan het niet meer bijbenen, dan ben je hem te veel uit elkaar aan het rijden. Bovendien ‘valt’ hij dan met veel gewicht op zijn voorbenen. Probeer dus om je paard een beetje voor zich uit te laten kijken in plaats van lang laag of diep en rond. Het evenwicht van je paard moet over vier benen zijn. Als hij zijn (en jouw) gewicht over alle vier de benen verdeelt, dan gaat hij het langst mee. Dan ‘slijt’ hij namelijk over vier benen gelijk en niet alleen aan de voorkant. Dus: probeer je paard in balans onder je door laten lopen, door zijn koppie voor je uit te houden. Natuurlijk verschilt dit ook in bouw en voorkeur voor je paard.
Tip: Super simpele oefening
Super simpele oefening om te checken of je paard voldoende aansluit vanuit het achterbeen:
Stap 1:
Probeer maar eens te schakelen in tempo, in alle drie de gangen. Beetje naar voor en beetje terug.
Stap 2:
Vang je paard nu nog eens een beetje op, check of je paard daadwerkelijk opvangt op het achterbeen, waarbij je weer los kan zijn in je lijf en hand, of dat hij naar je hand toe drukt en verkort in de hals.
Stap 3:
Rij vanuit je been naar voren, verander niet in het contact vanuit je hand. Je mag dus niet extra toestaan, maar ook niet soort van ‘rond’ houden om je paard aan elkaar te houden. Echt alleen vanuit je been en zit naar voren.
En: wees eens extra eerlijk naar jezelf. Wat veranderd er nog meer tijdens het schakelen naar een verruiming of een beetje opvangen? Waar kun je zelf nog aan werken en wat ga je doen om je paard verder te brengen in zijn opleiding?
Zelf oefenen?
Wil je meer hiermee oefenen? Meld je dan gratis aan voor mijn gratis audio training: Succesvol proeven rijden. Hier kan je die downloaden en gelijk starten met de training.
“Ik voel mezelf gewoon ontspannen als ik jou hoor zeggen: ‘Ga er maar even lekker voor zitten, denk aan je ademhaling en laat je schouders maar eens zakken vanaf je oren’. Mijn paard reageert daar zo goed op, hij ontspant, is beter aan de hulpen en gaat direct ruimer stappen.”
Extra tip van Hester
Van ‘overleven in de ring’ naar ‘met plezier winstpunten scoren’ in de 6 stappen van de gratis audio training.
Start direct met de eerste training, en ontvang 6 dagen lang telkens een nieuwe audio waar je gelijk mee aan de slag kan.
0 reacties