Teugelhulpen zijn de meest overgewaardeerde hulpen die er bestaan. Zo, dat is gezegd.
Iedere ruiter rijdt beter zonder teugels! Al heel wat jaar geef ik houding en zitlessen aan de longe. Zodra ik de teugels weghaal let een ruiter veel beter op zichzelf, en krijgen de twee overgebleven hulpen; gewichts- en beenhulpen, meer waarde. Je kunt het een beetje vergelijken met een blinde die zijn overgebleven zintuigen zoals tast en gehoor beter leert benutten.
En het leuke is dat het paard ook beter op gewichts- en beenhulpen gaat reageren als de ruiter niet zo met de teugels in de weer is. Voor het paard is het volkomen logisch dat de hulp voor het halthouden niet slechts op de teugelhulp moet plaatsvinden. Door je paard (en jezelf) uit te dagen om zonder teugels een overgang naar het halthouden te maken, zal je ervaren dat hij het na een paar keer prima begrijpt.
Uiteindelijk moet het in de rijbaan, zonder longe, toch ook gebeuren mét teugels. En eerlijk is eerlijk, dat is niet voor niets. Om het zo duidelijk mogelijk voor jezelf en je paard te maken welke verschillende teugelhulpen er zijn, gaat dit laatste artikel in de serie ‘meer trainingseffect met minder hulpen’ over teugelhulpen. De andere artikelen gemist? Hier lees je het artikel terug over gewichtshulpen en hier het artikel over beenhulpen.
- Contact nemen
Dit is eigenlijk meer een basisvoorwaarde dan een hulp, maar het is te belangrijk om niet te noemen. Jij als ruiter neemt contact zodat je paard aanleuning kan aanbieden. Aanleuning voelt als de licht verende druk in je hand die het paard aanbiedt nadat je contact hebt genomen. Aanleuning neem je dus niet, dat krijg je.
- Geven en toestaan
Als je de teugel geeft wordt daarmee bedoeld dat je echt halsvrijheid geeft aan je paard. Toestaan is het soepel meegaan met je hand richting de mond van je paard, het lichter maken van je hand, zonder dat het contact verbroken wordt. Dit doe je bijvoorbeeld met je binnenhand op het moment dat je aanspringt in galop.
- Weerstand bieden
Soms is het nodig om je hand te sluiten en op de plaats te houden als je paard zich wat sterkt maakt aan de voorkant. Dat is een weerstand biedende hand. Het is altijd tijdelijke hulp, je mag niet de hele rit met een weerstand biedende hand rijden. Echt fout is het om je hand naar je toe te halen of bijvoorbeeld op je bovenbeen vast te zetten!
- Begrenzen
Een begrenzende hand gebruik je als ondersteuning van je begrenzende been. (lees daarvoor het artikel over beenhulpen) Om te voorkomen dat je paard zijn halt te ver buigt of over de schouder wegvalt (zijn schouder te ver naar buiten duwt) geef je met je buitenhand (bolle zijde van je paard) een begrenzende hulp.
- Vragen
Een vragende hulp gebruik je bij overgangen en tempowisselingen of bijvoorbeeld ter voorbereiding op een oefening. Ook kun je de vragende hulp gebruiken bij stelling of buiging en bij het achterwaarts gaan. Door een ophouding te maken in combinatie met een tweezijdige gewichtshulp kun je je paard goed voorbereiden en klaarmaken voor de oefening of opdracht.
- Sturen
Met sturen bedoel ik richting aangeven. Je binnenhand komt iets naar binnen en de binnenteugel komt los van de hals van je paard. Je mag nooit trekken en de teugel naar je toe halen om te sturen. Sterker nog, dat zorgt ervoor dat je het binnenachterbeen van je paard beperkt om verder door te treden, terwijl dat juist wél is wat je wilt.
Kortom; teugelhulpen worden over het algemeen erg overschat. Het is een aanvulling op de gewichts- en beenhulpen. Je kunt contact nemen, geven, toestaan, weerstand bieden, begrenzen, vragen en sturen met teugelhulpen.
Hoi Hester,
Bedankt voor het uitgebreide werk dat je gedaan hebt. Heel goed leesbaar en begrijpbaar.
Ik heb je site net aan een paar mensen aanbevolen.
Groetjes, Dominique